Slamming doors

 

Het is een wild feest geworden, de kamer van het appartement is veranderd in een grote klerezooi. Falco heeft z’n ingenieursdiploma binnen, en ook de andere huisgenoten hebben hun studiejaar succesvol afgesloten. Dolf echter had z’n zinnen schijnbaar op andere dingen gezet want niemand heeft hem nog vaak gezien.

Falco heeft ondertussen het besluit genomen om niet verder te gaan met techniek, maar toch op het voorstel van z’n vader in te gaan om later zijn bank te gaan beheren. Het rekenen met formules had hij één van de leukste onderdelen van z’n studie gevonden en economie in de "Nieuwe Wereld" oftewel de VS studeren leek hem wel wat. De University at Albany, State University of New York heeft hem via connecties van z’n vader aangenomen en een baantje tijdens de studie was ook al geregeld. De Centennial Bank in New York met een filiaal in Albany kan voor 4 uur per dag wel een assistent gebruiken. Wel makkelijk als vader wat contacten heeft, maar Falco wil zo snel mogelijk op eigen benen staan en het “stokje” van z’n vader overnemen. ‘Als hij maar eerst z’n “Masters of Science in Accounting” heeft dan is de maandelijkse toelage van z’n ouders ook niet meer nodig’ bedenkt hij zich geruststellend.

        Sunday Morning Coming Down:   

Toen de bel ging was Falco net wakker en hij sleepte zich naar de voordeur waar hij tot zijn grote verrassing een bekend gezicht ontwaarde. ‘Ben jij dat Dolf?’ vraagt hij, ‘ja, ik kom je gedag zeggen want ik heb gehoord dat je de stad gaat verlaten’. ‘Ja, dat klopt’ zegt Falco, ‘kom erin’ maar Dolf aarzelt. ‘Kom op man en let niet op de rotzooi want het was echt gezellig gisteravond’. ‘Ja dat is te zien’ zegt Dolf rondkijkend en trekt een afkeurend gezicht. ‘Ach’ zegt Falco ‘dit is nog niets vergeleken met jouw kamer vroeger, of ben je dat al weer vergeten?’

‘Nee dat weet ik nog maar al te goed’ werpt Dolf tegen, ‘maar ik leef nu wel een beetje anders’. ‘Dat is te zien, ik herkende je amper’ zegt Falco ‘je lijkt wel een agent van de overlijdensverzekering.’ ‘Zal ik maar weer gaan?’ pareert Dolf, ‘ik wilde je alleen even het beste wensen maar als je zo begint dan ga ik weer.’ ‘Nog steeds snel op je teentjes getrapt hé, maar sorry, ik bedoel het niet serieus’ en Falco steekt z’n hand uit. ‘O.k.’ zegt Dolf ‘laten we nu geen ruzie maken, dit is misschien wel de laatste keer dat we elkaar nog zien’. ‘Niet zo dramatisch Dolf’ zegt Falco ‘de wereld is klein hoor’. ‘Ja dat is zo maar volgens mij komt Armageddon snel dus ik denk dat dit echt onze laatste ontmoeting is’ predikt Dolf. ‘Zeiden jullie dat ook al niet in 1874?’ zegt Falco lachend.

‘1975 zal je bedoelen’ zegt Dolf verontwaardigd. ‘Nee 1874, of ken je jullie eigen geschiedenis niet?’ zegt Falco ‘The time is at hand door C.T. Pussel.’ ‘Dit zal ik moeten navragen’ zegt Dolf beteuterd. ‘Alles kan je vinden op internet hoor’ probeert Falco, maar de ogen van Dolf schieten vuur en hij snauwt ‘op internet staan allemaal leugens over ons en wij worden hier op onze vergaderingen voor gewaarschuwd!’. ‘Jij hoort dus ook al bij die leugenachtige kwaadsprekers’ raast hij door, ‘uitgesloten zondaars en tuig gebruiken internet om ons zwart te maken’.

Falco probeert nog de stemming te verbeteren door een drankje aan te bieden maar Dolf staat op en bij de deur aangekomen draait hij zich om, steekt z’n wijsvinger omhoog en roept dreigend, ‘jij komt er nog wel achter’ en slaat de deur achter zich dicht. Verbouwereerd blijft Falco achter en realiseert zich dat Dolf misschien toch wel gelijk had met ‘de laatste keer’. Eigenlijk kon het hem ook weinig schelen want met mensen als Dolf kan je beter geen “feestjes bouwen” vind hij achteraf.

Een paar dagen later is de kamer van Falco ontruimd en er heeft zich een meisje aangediend als nieuwe bewoonster. Ook heeft ze nog wat spullen van Falco overgenomen zoals de TV en ledikant. Falco verblijft nog een paar weken bij zijn ouders in Bergen en geniet van de mooie zomerse dagen in het duingebied en de boulevard van Bergen aan Zee. ‘Wat zal het een grote verandering voor hem zijn in de Engelse taal te leren denken, want dat vertalen in het Nederlands is echt wel vermoeiend’ mijmert hij. ‘Vorig jaar voor het eerst meegemaakt tijdens z’n stage bij een offshore bedrijf en zelfs in het Engels gedroomd.’ ‘Bud bier smaakt trouwens ook best lekker ………………….’.

 

Dolf loopt met een mede verkondiger van Jaweh Gelovigen door het gebied waar hij eens bij een stelletje ongewassen studenten, zo betoogde hij, had gewoond. Hij vertelde er niet bij dat zijn voormalige vriend en huisgenoot Falco en de anderen hem letterlijk onder de douche moesten flikkeren om weer een tijdje van z’n stank af te zijn. ‘Kijk daar op nummer 98, daar heb ik gewoond’ zegt hij tegen Simon. Het was de broer van een meisje waar Dolf een oogje op had maar volgende maand in augustus zou hij worden gedoopt, waarna hij misschien een kansje zou wagen. Ze heette Nicolet en was volgens hem het toppunt van godvruchtigheid. Altijd smaakvol maar bescheiden gekleed en een voorbeeld voor de gemeente Beverdrecht. Haar vader was een ouderling die veel respect genoot in het district. Hij gaf vaak openbare lezingen, ook in andere gemeentes en iedereen was altijd vol lof over zijn gepassioneerde manier van spreken. ‘Hier bel ik niet aan hoor’ zegt hij tegen Simon maar z’n partner zegt ‘laat mij maar’ en belt. ‘Pfff, gelukkig, er is niemand’ want de deur blijft dicht.’ Snel loopt Dolf door naar de volgende deur en wil aanbellen als toch de deur open gaat van 98. Een meisje van rond de 20 vraagt wat ze willen. Dolf kent haar niet en zegt haastig ‘ik dacht dat er niemand thuis was’. Nou je treft het niet want ik sta net op het punt om naar het strand te gaan zegt ze argwanend. ‘Zouden jullie ook moeten doen eigenlijk, in plaats van met zo’n knevel om je nek rond te lopen’ oppert ze. ‘Ja maar wij hebben ons ten doel gesteld om vanmiddag de mensen in dit gebied iets uit de bijbel te vertellen’ en hij haalt een paar tijdschriften uit z’n tas. ‘Kijk hier kan je op het strand mooi in lezen hoe binnenkort Gods koninkrijk een einde maakt aan alle ellende’. ‘Welke ellende bedoel je’ vraagt ze terwijl ze de tijdschriften aanpakt. ‘Misdaad en geweld zoals oorlog en bomaanslagen’ verkondigd Dolf dapper. ‘Kost dit nog wat want ze wachten op me’ probeert ze snel onder dit vervelende intermezzo uit te komen. ‘Een vrijwillige bijdrage waarmee we dit werk kunnen blijven doen is altijd welkom’ zegt Dolf, waarna hij een Euro in z’n hand krijgt geduwd. ‘Bedankt en misschien tot de volgende keer als je meer tijd hebt’ kan Dolf nog net uitbrengen terwijl de deur weer dichtploft. ‘Alle beetjes helpen’ zegt Simon tegen Dolf, die de Euro zorgvuldig in een mapje stopt waar ook de afwezige adressen worden bewaard voor een volgend bezoek. ‘Ach ja’ bevestigt Dolf, ‘met de maandelijkse vrijwillige bijdragen van onze gemeente erbij is het toch een mooi bedrag om het predikingswerk in alle landen voort te zetten’ zo meende hij.

             Road To Nowhere : 

 Dinsdagavond op de wekelijkse “zaalvergadering” mogen er wat velddienstervaringen worden verteld en Dolf steekt z’n vinger zwaaiend omhoog. ‘Die vinger daar links achterin’ en de spreker wijst naar Dolf. ‘O ja, ik zie het al, vertel maar Dolf!’ ‘Vanmiddag waren we in het rivierengebied aan het werk en een meisje deed open en nam meteen de tijdschriften’. ‘Ze wilde ze graag lezen op het strand en betaalde er ook nog voor’ vertelt Dolf zenuwachtig. Zo’n microfoon voor je neus en Nicolet met ruim 60 andere toehoorders in de Nieuwewereldzaal deed z’n hart flink tekeergaan van de zenuwen. ‘Een prachtige ervaring’ complimenteerde de spreker Dolf ‘daar zou ik snel een nabezoek gaan brengen Dolf, want je weet maar nooit’ raadt hij aan, waarna een andere verkondiger zijn hoogtepunt van de week mag uitvergroten. ‘Dat nabezoek mag een ander dan gaan doen’ denkt Dolf ‘want hem zien ze in die straat voorlopig niet terug’.

Na het lied en gebed wordt er nog gezellig nagepraat door wat groepjes broeders en zusters zoals de JG’s elkaar graag noemen. Nicolet staat met een groepje jongeren gniffelend in de richting van Dolf te kijken. Ze had immers van haar broer Simon een hele andere versie van Dolfs succesnummer te horen gekregen. Simon had het niet zo op Dolf en had een veel negatievere uitleg aan tafel verteld. Simon wist ook wel dat Dolf een oogje op zijn zus had maar vond hem een beetje “vreemde snuiter”. Dolf die dacht dat alle vriendelijke gezichten ook werkelijk zulke aardige personen herbergden zwaaide vrolijk naar het groepje waar Nicolet bij stond, maar durfde er niet heen te gaan. Hij was namelijk in een zeer opbouwend gesprek verwikkeld, met een oudere zuster die het zo goed vond dat Dolf uit die vreselijk slechte wereld was gekomen en van die fijne vorderingen maakte.

Buitengekomen stapte Dolf snel op de fiets om naar z’n tante te gaan in wier huisje hij zolang de zolderkamer mocht gebruiken. Tante Bets vond het wel prettig een beetje aanspraak op z’n tijd als hij maar niet over het geloof begon, want dat vond ze maar niks. Ze wilde het kind van haar gescheiden zus best weer een beetje op weg helpen en die enge in strakke pakken lopende mannen nam ze dan maar op de koop toe. Wat ze daar allemaal op die zolderkamer deden leek haar niet helemaal fris, maar ja je moet wat voor je familie overhebben nietwaar.